Een eenvoudige soep die gedomineerd wordt door in stukken (brokken) gebroken of gesneden sla- of snijbonen, stukken aardappelen en selderijknol. Allemaal ingrediënten die meestal wel in de boerentuin werden verbouwd. Afhankelijk van wat voorhanden was gebruikten de boeren vlees als varkens bovenpoot (hips), verse worst of rundersoepvlees voor de bouillon. Dat gaf een stevige basis. Door de toevoeging van vlees werd de soep een complete maaltijd.
Nodig:
2,5 liter water
400 gram poulet of mager soepvlees
1 kg slabonen of snijbonen
5-6 kleine aardappels
1 selderijknol in blokjes
2 uien
peterselie selderie bieslook
zout
Bereiding:
Zet het water op met het soepvlees en breng het aan de kook. Het soepvlees heeft circa 1,5 uur nodig om te garen. Voeg de laatste drie kwartier de in stukje gebroken slabonen toe evenals de in brokjes gesneden aardappelen en selderijknol, de klein gesneden uien en de overige gehakte soepgroenten. Laat de soep niet koken maar houd hem tegen de kook aan. Maak ook de groenten niet te gaar zoals ze vroeger deden. Eeen beetje 'beet' maakt de soep extra lekker. Op het laatst de smaak controleren en eventueel wat zout toevoegen.
