Kent u het woord ‘sjibbolet’?
Niet? Terwijl u misschien toch sjibbolets gebruikt?
Wie zegt bijvoorbeeld wel eens over Hattemers: “In Attum zit een untien in een ökkien met euj d’r in”?
Lang geleden vochten twee Israëlitische stammen met elkaar. De verliezers wilden de rivier over vluchten, maar werden daar staande gehouden. Ze moesten als een soort wachtwoord het woord ‘sjibbolet’ zeggen. Omdat de verliezers de ‘sj’ niet konden uitspreken, bleven ze hangen in ‘sibbolet’. Bij die gelegenheid vonden 42.000 verliezers de dood (bron: Richteren).
Sinds die tijd heet een woord, een zinnetje of een rijmpje waarmee anderen in hun taal worden kunnen worden herkend (en vaak ook bespot) een sjibbolet. In de Tweede Wereldoorlog werd zo het woord ‘Scheveningen’ gebruikt om bezetters te ontmaskeren.
Sjibbolets kennen we ook in het dialect, vooral om de ander in zijn ‘afwijkende’ taal te bespotten of juist het eigen dialect te benadrukken.
Wie kent de volgende?
De sjout van Sjerpenzeel sjeert sjapen dat het sjond en sjand is (streekgenoten over Scherpenzeel); Die kump van verkesmerk (Apeldoorners over Arnhemmers); Bchood, bchiej en pchroem’n, doar könt de Zwolsers op rchroem’n (Epenaren over Zwolsers); Goat moar speulen achter de meulen, mien kiend (Terwoldsen over Oenenaren).
Misschien zijn er nog meer. Laat maar weten.