Op de foto zie je een vlees schotel zoals die vroeger vaak voor de feestdagen en vooral met de Kerst en Pasen in de etalage werd geplaatst. Het was een vroege vorm van reclame, want kranten waren er nauwelijks dus moest de slager in de praktijk laten zien wat hij in zijn mars had. Het vlees kon niet te lang blijven staan vanwege het ontbreken van koeling dus het moest 's avonds wel verkocht zijn. Het vlees werd versierd met bloemen en vlechten van spek, meestal door de slagersvrouw, want die was daarin nou eenmaal handiger dan de slager. Zo lieten ze het vakmanschap van de slager zien.
Op de foto zie je een stuk rundvlees uit de achterbout van en koe, het zogenaamde ‘jong gehuwden stukje’ of ezeltje. Dit stuk werd door slager Gerrit Kwak vroeger, buiten de feestdagen om, vaak meegegeven aan pasgehuwde vrouwelijke klanten als geschenk. Het vlees kon namelijk een beetje rauw of zelfs te gaar geserveerd worden. Het kon dus eigenlijk niet mislukken. Voor de bruid in de wittebroodsweken een hele geruststelling.