Hier ziet U een oude touwslagerij. Vroeger hadden we geen stroom (electriciteit). Arbeid of mankracht was goedkoop. Nog goedkoper was kinderarbeid. Dus wanneer jongens niet goed wilden of konden leren moesten ze werken. Vanaf een jaar of 10- 11 konden ze dan werken bij de touwslager en ze werden dan RADDRAAIER. Dat was het meest simpele werk wat er was. Omdat het simpel werk was betaalde het slecht. Ze werkten dan ook 10 uren per dag, 6 dagen in de week. Daarbij kwam ook nog dat ze 's avonds de touwen mee naar huis namen en deze thuis afwerkten, in ons geval AFLUSSEN.
Werkwijze
We draaien TEGEN de wijzers van de klok in (heeft te maken met de spinrichting van het garen. Dit is rechts garen). Door het draaien komt er spanning op de aders (= slagen). De slagen willen gaan krullen, maar de SLEE is het gewicht, en die houdt de draden strak. Zit er genoeg spanning op de slagen gaan we lopen en met de TOL leggen we de slagen netjes naast elkaar. Gaan we te vroeg lopen krijgen we een los touwtje, gaan we te laat lopen kunnen we het touw als een stuk betonijzer recht omhoog zetten.
We halen het touw van de haken (goed bij elkaar houden) en steken de LUSSEN door het midden van het touw zodat we een mooi oog krijgen. Dit zijn allemaal korte touwen voor de boeren en de lengtes gaan van 4 voet (1.20 meter) tot 12 voet (3.60 meter). Dit zijn standaard maten, lengte in voet, verpakking per dozijn.
Gebruik
Deze touwen werden gebruikt om de koeien vast te zetten in de stallen gedurende de winter. In het noorden van het land stonden ze vast aan de horens (hoorntouw) en in het zuiden en midden van het land aan de nek (palen, reppels met ijzeren ring om de paal). In de zomer liepen de koeien in de wei met hoorns en werden met de hand gemolken (tot beginjaren 60). Dit ging dan als volgt: touw ging om de hoorns (voordoen), het lange gedeelte werd opgeknoopt (voordoen). Bij het melken pakte de boer het touw, zette de koe vast aan het hek, met de hand melken en daarna het touw weer opknopen. Er was ook een streek waar ze van het touw een halster maakten.
Lange touwen
Dit zijn allemaal korte touwen speciaal voor de boeren, maar vroeger werden de lange touwen op dezelfde manier gemaakt. Je zet dan de slee met glijbaan 300 meter ver weg, om de 10 meter een STAANDER ertussen. 300 meter beginnen en je hield dan ongeveer 200-220 meter over. Bij dikke touwen moest dan wel alles zwaarder zijn. B.V. draagbaar spoor met een lorry erop en op deze lorry 200- 300 kg stenen. Dit moest er voor zorgen dat de lijnen bij inspannen en draaien strak bleven.
Wij noemen zo'n lange baan een lijnbaan. Daar er vroeger veel touwslagerijen waren vind je dit nog terug in staatnamen: lijnbaanstraat, lijnbaansgracht, touwslagersbaan.
Bekijk hier het fragment uit de tv-uitzending over dit verhaal